questionaire - Raak activiteitenaanbod
Activiteiten
Activiteitenaanbod
Uitleenmaterialen
Inspiratie voor je afdeling
Info voor bestuursleden
Verzekeringen
Korpus
Promoblog
Promoworkshop
Raak Site
Contact
Onze medewerkers
Activiteiten
Activiteitenaanbod
Uitleenmaterialen
Inspiratie voor je afdeling
Info voor bestuursleden
Verzekeringen
Korpus
Promoblog
Promoworkshop
Raak Site
Contact
Onze medewerkers
Luisterklaar quiz:
Vraag 1:
We beginnen bij het begin. Ga jij, voor je begint met luisteren naar iemand, bij jezelf na of je tijd, zin en ruimte hebt voor een gesprek?
Altijd. Voor ik start met luisteren, check ik bij mezelf of ik daar klaar voor ben.
Soms. Het hangt af van de situatie en van met wie ik in gesprek ga.
Nooit. De ander zal tijdens het gesprek wel merken of ik luisterklaar ben.
Vraag 2:
Wat start als luisteren evolueert naar een gesprek. Wat is jouw ideale gespreksvorm?
Ik heb geluisterd naar de ander, nu is het zijn/haar/hun beurt om naar mij te luisteren.
Zolang het bij smalltalk blijft, ben ik tevreden. Als de ander een serieus onderwerp wil bespreken, moet hij/zij/die maar een vergadering plannen.
Luisteren is voor mij vragen stellen bij wat de ander vertelt. Ik wil meer te weten komen over (de mening van) de ander.
Vraag 3:
Als iemand tijdens een gesprek plots zegt ‘Je luistert niet naar mij’, wat doe jij dan?
Ik denk: luisteren is niet hetzelfde als doen wat de ander wil. Hij/zij/die kan beter de luistertest eens invullen.
Ik denk: Huh? Ik ben wel aan het luisteren. Je bent zelf niet aan het luisteren!
Ik sta even stil bij de context van deze reactie, en vraag daarna waarom hij/zij/die dit zegt. vraag waarom hij of zij dit zegt.
Vraag 4:
Wanneer je naar iemand luistert, staat je brein niet stil. De ander vertelt iets waardoor je aan iets denkt dat je aan hem/haar/die wil zeggen. Wat doe je?
Ik onderbreek de ander om te zeggen waar hij/zij/die me aan doet denken (en waarom het belangrijk is om te vertellen).
Ik probeer de gedachte te parkeren tot er tijd voor is en laat de ander uitspreken.
Ik vraag of ik heel even mag onderbreken omdat de ander me aan iets doet denken dat ik graag wil vertellen.
Vraag 5:
Tijdens een gesprek merk je dat de ander er een heel andere mening dan jij op nahoudt. Hoe reageer je?
Ik onderbreek de ander en geef aan dat deze mening voor mij niet door de beugel kan.
Ik laat duidelijk merken (verbaal en/of non-verbaal) dat ik het er niet mee eens ben.
Ik wil meer te weten komen over deze mening en waarom hij/zij/die deze mening heeft. Ik stel vragen om dit te ontdekken.
Vraag 6:
Stel je voor: een klasgenoot, collega of buur vertelt je over een heftig probleem met een andere klasgenoot, collega of buur. Je kan echter niet inschatten wat je gesprekspartner verwacht: een luisterend oor, een oplossing, een medestander of een kritische blik op de situatie? Wat doe je?
Als de ander iets van me verwacht naast luisteren moet hij/zij/die het maar durven zeggen.
Ik volg mijn gevoel en reageer zoals ik het zelf inschat.
Ik vraag wat de ander verwacht.
Vraag 7:
Als een virus dat zich bijzonder snel verspreidde, hoor je alsmaar meer mensen reageren met ‘ja,maar’. Voor de ander is het dan vaak niet duidelijk of je het nu eens bent of net niet. Heb jij het ‘ja,maar’-virus in je lijf?
Ik gebruik nooit ‘ja, maar’ in een gesprek.
Ik gebruik af en toe ‘ja, maar’ in een gesprek.
Ik gebruik vaak ‘ja, maar’ in een gesprek.
Vorige
Volgende
Inzenden